Advies 313: Zijn de eisen aan referenties disproportioneel? Heeft beklaagde in een brief nieuwe kerncompetenties vastgesteld?

Niet-openbare aanbesteding van architectonisch ontwerp. Geëist wordt dat 1. alle werkzaamheden ten behoeve van elk referentieproject volledig zijn verricht na 1 juli 2010, 2. voor elk van de referentieprojecten ten minste een bouwvergunning verleend is, en 3. ten minste één referentieproject is uitgevoerd en opgeleverd.

Zoals de Commissie heeft overwogen in haar Advies 52, overweging 5.3.6, geldt de verplichting om proportioneel te handelen ook ten aanzien van selectiecriteria.

De Commissie acht de uitbreiding van de periode van referentieprojecten van drie jaar naar vijf jaar toelaatbaar.

De Commissie is van oordeel dat de verlening van een bouwvergunning voor een referentieproject kan worden beschouwd als een objectief oordeel waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat het ontwerp van dat referentieproject in beginsel voldoet aan een aantal belangrijke kwaliteitseisen. Mede om die reden wordt de eis van verleend zijn van de bouwvergunning niet disproportioneel geacht.

De Commissie overweegt dat dat – anders dan geldt voor de verlening van een bouwvergunning – de uitvoering en oplevering van een bouwwerk slechts ten dele een indicatie vormen voor de kwaliteit van de ontwerpwerkzaamheden. Bij die uitvoering speelt bijvoorbeeld ook de kwaliteit van de door derden verrichte uitvoeringswerkzaamheden een rol. Bovendien valt niet uit te sluiten dat – niettegenstaande dat oplevering heeft plaatsgevonden – de opdrachtgever tijdens de uitvoering van een bouwwerk maatregelen heeft moeten treffen in verband met in het ontwerp geconstateerde tekortkomingen. De Commissie is alles afwegende van oordeel dat de derde minimumeis niet proportioneel is in geval van een aanbesteding van een opdracht van architectonisch ontwerp.

Beklaagde heeft in een brief aan klager opgemerkt: ‘De voorwaarde dat de werkzaamheden zijn aangevangen na 1 juli 2010 hangt ermee samen dat het voor deze aanbesteding van groot belang wordt geacht dat de gegadigde laat zien dat hij ervaring heeft met het maken van een ontwerp dat geheel aan de eisen van deze tijd voldoet met aandacht voor en gebruik van recente inzichten, innovaties en ontwikkelingen’. Beklaagde heeft in haar brief naar het oordeel van de Commissie geen nieuwe kerncompetenties vastgesteld maar slechts een toelichting gegeven op de in de Selectieleidraad geformuleerde kerncompetenties, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.