Advies 186: Gebrek in Eigen Verklaring. Heeft beklaagde gehandeld in strijd met art. 3.13.7 ARW 2012 en met het transparantiebeginsel?

Beklaagde heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.13.7 ARW 2012 door aan klager slechts een halve dag (in plaats van 2 dagen) tijd te geven om een nieuwe Eigen Verklaring in te dienen. Bovendien heeft beklaagde ten onrechte het standpunt ingenomen dat een ander bewijsmiddel had moeten worden ingediend, hetgeen eveneens in strijd is met artikel 3.13.7 ARW 2012.

Klager heeft een bereidheidsverklaring van een bank tot verlening van een bankgarantie van maximaal € 250.000,- ingediend.  Beklaagde heeft deze niet aanvaard op grond van het maximum. De Commissie is van oordeel dat deze weigering niet terecht was omdat er in de aanbestedingsstukken geen enkele aanduiding van de waarde van de opdracht bekend is gemaakt. Strijd met het transparantiebeginsel.

De eis dat elk lid van een combinatie afzonderlijk aan de omzeteis moet voldoen is een hogere eis dan de eis die gesteld wordt aan een enkelvoudige inschrijver. Deze afwij-king van het bepaalde in Voorschrift 3.5 H Gids Proportionaliteit is gemotiveerd, zodat in strijd met art. 1.10, vierde lid, Aw 2012 zonder motivering is afgeweken van dat Voorschrift.

De Aanbestedingswet 2012 noch het Reglement van de Commissie voorziet in een verplichting van de aanbestedende dienst tot opschorting van de aanbestedingsprocedure wanneer een ondernemer ter zake die procedure een klacht indient bij de aanbestedende dienst of bij de Commissie. Wel stelt de Commissie het op prijs wanneer de aanbestedende dienst het advies van de Commissie afwacht alvorens onomkeerbare beslissingen in de aanbestedingsprocedure te nemen.