Advies 242: Heeft beklaagde voldoende transparantie betracht in het kader van een meervoudig onderhandse procedure (marktplaats)?

Een lid van een beoordelingsteam behoeft niet per se over dezelfde deskundigheid te beschikken als de inschrijver wiens inschrijving hij moet beoordelen, maar hij moet voldoende deskundig zijn om namens de aanbestedende dienst uitvoering te kunnen geven aan de verplichtingen die op hem rusten uit hoofde van het transparantiebeginsel. Klager zal als dekundige bij uitstek in het kader van de klachtprocedure ten minste moeten aangeven of en in hoeverre de beoordeling van de inschrijvingen in het licht van de gestelde gunningscriteria een bepaalde deskundigheid van de beoordelaars vergt en waarom het aannemelijk is dat de beoordelaars die deskundigheid zouden ontberen. De enkele stelling van klager dat een van de beoordelaars geen opleiding tot stoelmasseur heeft genoten en de kanttekeningen die klager plaatst bij de juistheid van de uitgevoerde beoordeling, zijn daartoe onvoldoende.

In beginsel kunnen algemeen geformuleerde gunningscriteria worden gehanteerd indien zij eenvoudig toetsbaar zijn. Dit laat onverlet dat op de aanbestedende dienst de verplichting rust die criteria zodanig te formuleren dat het voor de inschrijvers volstrekt duidelijk is aan welke eisen zij moeten voldoen en dat de door de inschrijvers uit te voeren praktijktoets aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem dient te worden beoordeeld.