Advies 311: Motiveringsplicht en vertrouwelijkheid. Het beoordelingsmodel moet vooraf bekend gemaakt worden.

Niet-openbare Europese aanbesteding van midoffice suite. Beklaagde heeft aan alle afgewezen inschrijvers een volledig overzicht van alle prijzen en alle scores op de kwaliteitscriteria gestuurd. Klagers stellen dat hun rechtmatige commerciële belangen zijn geschaad door deze wijze van bekendmaking. De Commissie is van oordeel dat beklaagde bij de naleving van haar motiveringsplicht van art. 2.130, leden 1 en 2, Aw 2012 verder is gegaan dan noodzakelijk was gelet op de ratio van die bepalingen en daarmee heeft gehandeld in strijd met de plicht om de inschrijvingen vertrouwelijk te behandelen, zoals bepaald in artikel 2.138 aanhef en onder c Aw 2012.

Beklaagde heeft de methode voor de beoordeling van de prijzen niet vooraf bekend gemaakt. Volgens klager doet de toegepaste methode geen recht aan de bekend gemaakte gewichten (40% prijs en 60% kwaliteit). De Commissie overweegt dat het Hof van Jusitie EU in zijn arrest TNS Dimarso (C-6/15) heeft geoordeeld dat het niet verplicht is om het beoordelingsmodel van de gunningscriteria in de aankondiging of het bestek bekend te maken, maar dat een latere vaststelling van dat model niet tot gevolg mag hebben dat de gunningscriteria of het relatieve gewichte ervan worden gewijzigd. Naar het oordeel van de Commissie betekent het achteraf vaststellen van de systematiek waarmee de prijzen worden beoordeeld dat op dat moment pas het relatieve gewicht van prijs wordt vastgesteld. De Commissie overweegt dat dit in strijd is met de voorwaarde dat het gewicht niet mag worden gewijzigd. Dit is in lijn met eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie EU waaruit blijkt dat een gunningscriterium de aanbestedende dienst geen onvoorwaardelijke keuzevrijheid mag laten (o.a. C-368/10, Commissie/Nederland).

Klachten over een onjuiste beoordeling van de Proof of Concept en over een mogelijk belangenconflict worden als onvoldoende onderbouwd ongegrond verklaard.