Advies 448: Klachten over beoordelingsmethodiek en beoordeling ongegrond verklaard.

Meervoudig onderhandse procedure voor een overheidsopdracht voor diensten die zien op strategische advisering voor de reproductie van media. De klacht omvat drie onderdelen:

  1. Het gunningscriterium 'referenties' is onduidelijk en niet transparant;
  2. Beklaagde heeft de beoordelingsmethodiek tijdens de aanbestedingsprocedure gewijzigd;
  3. Beklaagde heeft klager onvoldoende punten toegekend voor het beoordelingselement 1 van het gunningscriterium kwaliteit.

In paragraaf 3.2.2 van de Offerteaanvraag is ten aanzien van 'Beoordelingselement 1' bepaald:
'Kennis en ervaring in het werkveld

  • Adviestrajecten bij overheidsorganisaties op het gebied van on en offline repro/media. Aantoonbaar met minimaal 2 referenties
  • Kennis van de markt. Marktverkenningen gedaan naar repro oplossingen. Aantoonbaar met minimaal 2 referenties
  • Inschrijver heeft een eigen visie op media/repro, aansluitend bij lokale overheid en maatschappelijke trends. Offerte bevat een samenvatting van deze visie, omvang niet meer dan 1 A4.
  • Op maximaal 3 pagina's A4 mag u aangeven op welke wijze u hieraan invulling geeft.'

Tevens blijkt uit paragraaf 3.2.2. van de Offerteaanvraag waarin de wijze is beschreven waarop cijfers worden toegekend, dat wordt beoordeeld in hoeverre de inschrijving ter zake compleet is, relevant is, aan het criterium voldoet en meerwaarde biedt.

In de Nota van Inlichtingen heeft beklaagde aangegeven dat het gaat om ervaring met vergelijkbare adviestrajecten en dat er ook meer referenties mogen worden ingediend.

Naar het oordeel van de Commissie zullen alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers onderdelen 1 en 2 van 'Beoordelingselement 1' van het subgunningscriterium kwaliteit op dezelfde wijze uitleggen in die zin dat twee soorten referenties worden gevraagd en dat de inschrijvers in hun inschrijving zullen moeten aangeven aan welk onderdeel van 'Beoordelingselement 1' (of beide) een referentie voldoet en daarbij een korte omschrijving van de opdracht zullen moeten geven zodat beklaagde kan beoordelen welk cijfer zal worden toegekend.

De uitleg van klager dat geen omschrijving van de referenties behoefde te worden gegeven en dat het indienen van meer dan twee keer twee referenties per definitie meerwaarde oplevert en recht geeft op een hogere score, kan haar het oordeel van de Commissie niet worden gevolgd.

Daarmee acht de Commissie klachtonderdeel 1 ongegrond.

In het tweede klachtonderdeel wordt geklaagd dat beklaagde is afgeweken van het bekendgemaakte 'Beoordelingselement 1' van het subgunningscriterium kwaliteit. Volgens klager heeft beklaagde ten onrechte nagelaten het derde onderdeel van 'Beoordelingselement 1' te beoordelen. Dit leidt klager af uit het advies van het klachtenmeldpunt.

Bij de beoordeling van de klachtonderdeel stelt de Commissie voorop dat uit paragraaf 3.2.2 van de Offerteaanvraag blijkt dat per 'beoordelingselement' van het subgunningcriterium kwaliteit een cijfer wordt toegekend. Er wordt dus niet per onderdeel van 'Beoordelingselement 1' een cijfer toegekend.

In het kader van de klachtenprocedure bij het klachten meldpunt heeft beklaagde aangevoerd dat een inschrijver een score van 6 krijgt indien de inschrijving aan de drie onderdelen voldoet, dat een inschrijver een lagere score krijgt als één van de onderdelen ontbreekt en een inschrijver een score van 2 krijgt indien alle onderdelen ontbreken.

In de reactie op de klacht bij de Commissie geeft beklaagde aan het derde onderdeel van beoordelingselement 1 bij klager wel degelijk te hebben beoordeeld en dat klager daarop geen extra waarde heeft gescoord. Beklaagde voert aan dat de beoordelingscommissie zich een integraal oordeel heeft gevormd, waaribj dat aspect is meegenomen.

De Commissie gaat ervan uit dat het klachtenmeldpuntin haar advies heeft bedoeld dat beklaagde de beoordeling van het derde onderdeel van 'Beoordelingselement 1' niet in de mededeling van de gunningsbeslissing heeft gemotiveerd. Het klachtenmeldpunt schrijft immers in het kader van deze motivering dat beklaagde over het derde onderdeel 'geen afzonderlijk oordeel heeft gegeven'.

Uit het feit dat in de mededeling van de gunningsbeslissing niet is ingegaan op de beoordeling van het derde onderdeel van 'Beoordelingselement 1' kan in ieder geval niet worden afgeleid dat dit onderdeel niet is beoordeeld. De Commissie gaat er vooralsnog van uit dat beklaagde hte derde onderdeel van 'Beoordelingselement 1' dan ook heeft beoordeeld.

Daarmee acht de Commissie klachtonderdeel 2, dat beklaagde is afgeweken van de door haar bekendgemaakte beoordelingssystematiek, ongegrond.

Ten slotte is klager het niet eens met haar score voor 'Beoordelingselement 1'.

Voor zover klager zich beroept op bekendheid bij beklaagde dat zij over de gevraagde ervaring beschikt, miskent zij dat beklaagde haar beoordeling in het kader van een meervoudig onderhandse procedure  slechts mag baseren op de bij haar ingediende inschrijvingen.

In het kader van 'Beoordelingselement 1' valt het de Commissie op dat klager in haar inschrijving heeft volstaan met 2 pagina's, waar maximaal 3 pagina's waren toegestaan. In haar inschrijving heeft klager allereerst in zijn algemeenheid beschreven over de benodigde ervaring te beschikken. Vervolgens heeft zij 7 'relevante referenties per vraagstuk' vermeld, onderverdeeld in 'referenties mediasourcing' en 'referenties reprosourcing'. Daarbij heeft zij volstaan met het noemen van de namen van een aantal opdrachtgevers.

Nu klager heeft nagelaten aan te geven of de referenties zagen op adviestrajecten, op marktverkenningen of op beide, kon beklaagde niet beoordelen of en in hoeverre aan de eerste twee onderdelen van 'Beoordelingselement 1' werd voldaan.

Dat beklaagde op basis van de inschrijving van klager voor 'Beoordelingselement 1' het cijfer 4 'niet overeenstemmend' heeft toegekend, is in dat licht naar het oordeel van de Commissie niet ongerechtvaardigd.

Daarmee acht de Commissie ook het derde klachtonderdeel ongegrond.