Advies 454: Ondanks niet perfect prijzenblad is het prijscriterium voldoende transparant.

Europese openbare aanbesteding van een raamovereenkomst met één leverancier voor payrolling.

In de eerste Nota van Inlichtingen is het volgende opgenomen:

Vraag 65: ‘In uw kostprijssheet gaat u uit van een optelling van nominale getallen per regel die tot een kostprijs leiden. Bent u zich bewust dat de getallen die hierin naar voren komen daardoor afwijken van de procentuele premies? Bijvoorbeeld een ZVW van wettelijk 6,65% zal namelijk ook gereserveerd dienen te worden over het loon inclusief de reserveringen, waardoor het getal op deze regel hoger zal liggen dan 6,65. Gaat u hiermee akkoord? Zo nee, bent u dan bereid een aangepast prijzenblad beschikbaar te stellen?’
Antwoord: ‘Akkoord’

In paragraaf 4.2.2 (“Weging prijs/kwaliteit”) in de Aanbestedingsleidraad is ten aanzien van het subgunningscriterium prijs, onder meer, het volgende bepaald:
‘Het subgunningscriterium prijs bestaat uit de gewogen gedeelde tariefstelling, die voort-komt uit het invullen van de grijze cellen van het prijzenblad bijlage 7. (…)

In paragraaf 5 (“Programma van Eisen”) van de Aanbestedingsleidraad is in eis 64 onder meer bepaald:
‘(…)
•   De bureaumarge dient te zijn verdisconteerd in het opdrachtgevertarief, er kan geen extra nominaal bedrag per uur in rekening worden gebracht.
•   Het opdrachtgevertarief wordt vermenigvuldigd met het bruto uurloon (exclusief werkgeverslasten) van de payrollkracht. Het resultaat van deze berekening wordt gefactureerd aan [Beklaagde] voor elk uur dat de payrollkracht voor [Beklaagde] heeft gewerkt. Zie het volgende voorbeeld:
Bruto uurloon schaal 4 periodiek 4 is € 11,80

€ 11,80 x payrolltarief (bijvoorbeeld 165%) = € 19,47

€ 19,47 kan worden gefactureerd voor elk gewerkt uur

•   (…)
•   Het bruto-uurloon vormt de basis van de uitgewerkte tariefopbouw. Een indicatie van het bruto-uurloon gebaseerd op 40 uur per week wordt opgegeven door de aanvrager.
•   Uw bureaumarge dient te zijn verdisconteerd in het payrolltarief, er kan geen extra nominaal bedrag per uur in rekening worden gebracht.’

De klacht luidt dat het subgunningscriterium Prijs in strijd is met het transparantiebeginsel.

Naar het oordeel van de Commissie zullen alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers het subgunningscriterium prijs op dezelfde wijze uitleggen in die zin dat enkel de gewogen gedeelde tariefstelling (in het prijzenblad de ‘omrekenfactor’ genoemd en het ‘opdrachtgeverstarief’ in eis 64 van het Programma van Eisen in de Aanbestedingsleidraad) bij de beoordeling bepalend is. Naar het oordeel van de Commissie is ook voldoende transparant dat de inschrijvers gehouden zijn om alle velden in het prijzenblad in te vullen, maar dat zij tot op zekere hoogte vrij zijn in wat zij invullen.

Bij de uitvoering van de opdracht zal slechts de gewogen gedeelde tariefstelling bij beklaagde in rekening worden gebracht. Het komt dus voor risico van de inschrijvers als  zij niet een juiste inschatting van de kosten en risico’s (zoals de wettelijke afdrachten, kosten voor opleidingsdagen en ziekte) maken.

Klager heeft aangevoerd dat het wettelijke percentage voor de premie in het kader van de Zorgverzekeringswet moet worden berekend over het loon inclusief reserveringen. De af te dragen premie is dus hoger dan het wettelijk percentage berekend over enkel het brutoloon. Aangezien in het prijzenblad een bepaald percentage voor de premie in het kader van de Zorgverzekeringswet moet worden opgenomen dat wordt berekend over enkel het brutoloon, heeft klager tijdens de aanbestedingsprocedure gevraagd of een hoger percentage dan het wettelijke mag worden ingevuld in het prijzenblad. Beklaagde heeft aangegeven daarmee akkoord te zijn. Daarmee heeft beklaagde andere wijzen van inschrijving echter niet uitgesloten. Inschrijvers konden het verschil in grondslag voor de berekening van de premie Zorgverzekeringswet ook verdisconteren in de bureaumarge. Naar het oordeel van de Commissie zullen alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers het subgunningscriterium prijs op deze wijze hebben uitgelegd.

Dat andere inschrijvers het verschil in grondslag voor de berekening van de premie Zorgverzekeringswet niet hebben verdisconteerd in het veld ‘Zvw-premie’ zegt dus niet dat zij daarmee geen rekening hebben gehouden in hun inschrijving.

Daarmee is de klacht ongegrond.