Advies 534: Klacht over (motivering) gunningsbeslissing gedeeltelijk gegrond

De klacht ziet op een Europese openbare procedure voor een overheidsopdracht voor implementatie en technisch beheer (inclusief innovatie) van een Studenten Informatie Systeem (SIS) ten behoeve van een negental samenwerkende mbo-instellingen. De klacht van de ondernemer ziet op de motivering van de gunningsbeslissing en de beoordeling van zijn inschrijving.

Klachtonderdeel 1

Naar het oordeel van de Commissie heeft de aanbesteder voldoende gemotiveerd waarom hij de inschrijving van de ondernemer op een aantal kwalitatieve subgunningscriteria niet de maximale score heeft toegekend maar de helft van de maximaal te behalen score. Op basis van de gunningssystematiek kon 3/4 (of 4/4) van het maximaal te behalen aantal punten voor het antwoord op een vraag worden verkregen indien niet alleen antwoord werd gegeven op de vraag, maar de inschrijver bovendien aanvullingen biedt van enig belang of met enige impact voor de aanbestedende dienst ten opzichte van de doelstelling behorende bij de vraag. Nu de aanbesteder dergelijke aanvullingen in de antwoorden van de ondernemer op deze vragen niet heeft geconstateerd, behoefde de mededeling van de gunningsbeslissing gelet op de bekendgemaakte beoordelingsmethodiek op dat punt geen nadere motivering. Bovendien heeft de aanbesteder in de mededeling van de gunningsbeslissing in voorkomend geval toegelicht waarom de winnende inschrijver 3/4 van het maximaal aantal te behalen punten had gekregen.

De ondernemer heeft overigens ook niet aangevoerd dat zijn inschrijving in de antwoorden op deze vragen aanvullingen op de doelstelling bij de vragen biedt en daarom onjuist zou zijn beoordeeld. Evenmin heeft ondernemer aangevoerd dat de toekenning van 3/4 van het maximaal aantal te behalen punten aan de winnende inschrijver onterecht was. Daarmee acht de Commissie klachtonderdeel 1 ongegrond.

Klachtonderdeel 2

De Commissie plaatst kritische kanttekeningen bij de motivering van de beslissing om aan de inschrijving van de ondernemer een kwart van het maximaal te behalen punten toe te kennen voor een bepaald kwalitatief gunningscriterium. De aanbesteder heeft in de mededeling van de gunningsbeslissing echter ook een argument gegeven waarop de ondernemer niet heeft gereageerd. Naar het oordeel van de Commissie kan dit argument de toekenning van een kwart van het maximaal te behalen punten rechtvaardigen. Daarmee acht de Commissie ook klachtonderdeel 2 ongegrond.

Klachtonderdeel 3

Naar het oordeel van de Commissie kan de motivering van de gunningsbeslissing de puntentoekenning voor één bepaald kwalitatief gunningscriterium wel dragen en voor twee andere kwalitatieve subgunningscriteria niet. In het kader van één van deze twee kwalitatieve subgunningscritera had de aanbesteder de indruk gewekt de motivering voor de puntentoekenning te laten vallen. Het in de reactie op de bij de Commissie ingediende klacht opnieuw opvoeren van deze argumenten merkt de Commissie aan als het ongeoorloofd aanvullen van de redenen van de gunning. Nu de aanbesteder de gunningsbeslissing niet heeft ingetrokken en geen nieuwe gunningsbeslissing heeft genomen, slaat de Commissie geen acht op deze argumenten. De Commissie acht klachtonderdeel 3 gedeeltelijk gegrond.