Advies 615: Eis in kader van specifieke opdracht in DAS i.s.m. Aanbestedingswet 2012

De aanbesteder heeft een dynamisch aankoopsysteem (DAS) ingesteld voor de inhuur van flexibel personeel. Onder het DAS heeft aanbesteder een specifieke opdracht voor de inhuur van een juridisch medewerker geplaatst. Ondernemer is toegelaten tot het DAS, maar zijn inschrijving is afgewezen omdat hij zzp’er is. De klacht betreft de eis dat de opdracht niet zelfstandig door een zzp’er mag worden uitgevoerd en dat hij zich moet laten detacheren door of in loondienst moet zijn bij een intermediair. De Commissie acht de klacht gegrond omdat aanbesteder een eis heeft gesteld die in strijd is met de Aanbestedingswet 2012.

Daarnaast overweegt de Commissie dat de gestelde eis in strijd is met de door aanbesteder zelf gestelde regels bij de instelling van het DAS. Voorts wijdt zij overwegingen ten overvloede aan de werking van een DAS, waaruit volgt dat enkel in de eerste fase van een DAS getoetst kan worden op uitsluitingsgronden en aan geschiktheidseisen. Daarmee is de aanbestedingsrechtelijke kwalificatie van een eis van belang voor het beantwoorden van de vraag of een eis rechtmatig gesteld kan worden in de offerteaanvraag voor een specifieke overheidsopdracht (de tweede fase).

De Commissie komt tot de slotsom dat een dergelijke eis in de offerteaanvraag voor een specifieke overheidsopdracht een vorm is van nadere selectie en in die (tweede) fase van het DAS niet gesteld kan worden.